Startpunt: Ingang Panneland, einde van de Vogelenzangseduinweg, Vogelenzang
De wekker gaat vroeg vandaag. Samen met mijn broertje heb ik afgesproken om naar de Amsterdamse Waterleidingduinen te gaan. In dit uitgestrekte natuurgebied mag je overal lopen, dus struinen zonder paden is toegestaan. Daarnaast leven er in het gebied meer dan 3000 damherten en ook de vos is er niet schuw. Tel daar de vele watervogels bij op en je weet dat je aan een dag eigenlijk niet genoeg hebt om het hele gebied te zien.
Aangezien de duinen best een stukje rijden zijn vanaf Limburg en ik nog even onderweg mijn broertje moet oppikken rijden we vroeg weg. Eenmaal aangekomen kopen we een kaartje om het gebied in te komen. Het is maar € 1,50 en het is voor het beheer van een prachtig gebied.
Zodra we binnen zijn gaan we maar gelijk van het pad af. Dwars over het zand komen we prachtige grillige bomen tegen en mooie ribbels in het zand. We zien al gelijk de eerste damherten, maar met zoveel exemplaren kan het ook niet anders dan dat je er over struikelt. Denk niet dat het kinderboerderij-exemplaren zijn, want dichtbij komen, daar zijn ze niet van gediend. En terecht!
Als we weer in het bos zijn vist Agnes een bruine kikker uit het bos. Verder op ligt weer een damhert. Na wat geslinger en duintje op, duintje af staan we ineens bij een water. Deze duinen liggen vol met water, want wat de naam al zegt, het drinkwater van Amsterdam komt hier vandaan. De bekende Jacob van Lennep woonde in Vogelenzang en vond dat de mensen in het vieze Amsterdam rond 1850 ook recht hadden op schoon drinkwater.
Water betekent watervogels. Een ijsvogel horen we wel, maar zien we niet. Meerkoeten, reigers en zwanen daarentegen wel. De droge duinen treken ook andere soorten vogels. De tapuiten, roodborsttapuiten, zwartkoppen en ander grut vliegen ons om de oren. Na een bocht staan we ineens oog in oog met een vos. Doordat de vossen hier aan mensen gewend zijn, zijn ze niet schuw. Het dier is kennelijk erg op z’n gemak, want hij gaat er rustig bij liggen. Een foto maken is dan ook niet moeilijk. Als we verder wandelen, loopt de vos een stukje mee. Veel mensen voeren deze dieren en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Hij hoopt ook van ons iets te krijgen, maar hij vangt bot. Hij mag van ons zelf gaan jagen. Terwijl we verder lopen, komen we kennelijk in het territorium van een andere vos, want ineens springt er nog een uit de bosjes. Dat er mensen zijn zien de twee vossen ineens helemaal niet meer, want ze hebben ineens alleen nog maar oog voor elkaar. En niet in positieve zin, ze gaan op de vuist met elkaar. Gepaard met flinke kreten en flink bijten wordt onze eerste vos op z’n plaats gezet en taait deze weer af naar de plek waar hij vandaan kwam.
We lopen verder om ondertussen bij te komen van het spektakel wat we net zagen, maar lang krijgen we daar niet voor. Een grotere groep damherten dient zich immers aan. Een grote kudde trekt aan ons voorbij. Dat het begin lente is, zien we ook aan de eerste bloemen, het duinviooltje doet aardig z’n best om onze aandacht te trekken. Na nog wat omzwervingen is het tijd om weer richting de auto te gaan. Als afsluiter van deze mooie wandeling heeft mijn broertje op internet nog gezien dat er een bosuil ergens zit. We gaan bij desbetreffende laan kijken en we zijn niet de enige. Na deze mooie afsluiting is het tijd om de neus weer richting het zuiden te zetten.