Startpunt: Parkeerplaats Rijstal Venhof, Venhof 2, Herkenbosch
Het is 20 april wanneer mijn man zegt dat er een brand wordt op De Meinweg. Er zijn door de droogte wel meer natuurbrandjes geweest. ‘s Middags blijkt het echter niet zomaar een brandje te zijn; de wind heeft het brandje veranderd in een beest. Dat wordt pijnlijk duidelijk wanneer de zon onder is. Vanaf de rand van mijn dorp zie ik aan de horizon op verschillende plekken de vlammen, vele kilometers verderop…
In de weken na de brand gaat het gebied op slot. Corona slaat dan net toe en men is bang voor drukte. Een paar weken later ga ik kijken, benieuwd naar de impact. Meteen bij de eerste stappen ruik je de brand al. Ik zie er op dat moment echter nog niks van. Dat verandert echter snel wanneer ik via het familiepad de heide op draai en bij de uitkijktoren kom. De media meldden aanvankelijk dat de uitkijktoren in vlammen was opgegaan, maar als door een wonder is het vuur letterlijk op de drempel gestopt. Het uitzicht vanaf de toren is mistroostig; zover je kijken kunt is het landschap zwart. Althans de heide en de bomen die daar op staan. De brandweer heeft de brand grotendeels uit het bos weten te houden, een bijzondere prestatie. Dat is maar goed ook, want dan was de brand pas echt ontembaar geworden. Het is opvallend dat er van de heide niets rest. Er is werkelijk niets dan zwarte grond te zien. Hier en daar een smalle baan van grasjes of mosjes. Het zijn de plekken waar brandslangen hebben gelegen.
Langs de heide loop ik richting de Rolvennen. Ook daar weinig tekenen voor optimisme; het vuur is tot aan de waterkant gekomen. Vanwege het vocht is de vegetatie daar niet helemaal verdwenen, met een opmerkelijke overgang tot gevolg. In de zwarte wereld staat hier en daar een eik die gespaard lijkt. Soms nog helemaal groen, soms alleen met de onderste bladeren eraf gebrand. Het is een opmerkelijk gezicht. In menig berk hangen oranje-bruine bladeren. Alsof het herfst is, en dat terwijl de bomen in de verte juist frisgroen zijn van de lente. Het is een opmerkelijk contrast. Opmerkelijk is ook hoe snel de natuur reageert. De eerste groene sprieten steken alweer boven de verkoolde aarde uit: voorzichtige groene sprietjes van het pijpenstrootje of de stoere adelaarsvarens die zich ontvouwen. Van heide ontbreekt ieder spoor.
Het is vreselijk om te zien. Werkelijk het hele heidehart is uit De Meinweg gebrand, kilometers lang, gemiddeld 500 meter breed. Tegelijkertijd biedt het frisse groen hoop. De natuur is veerkrachtig en zal ook nu herstellen. De harde wind zorgde voor een snelle verspreiding, maar dat lijkt er tevens voor te hebben gezorgd dat het vuur zelf niet heel diep is doorgedrongen. De tijd zal het leren. Mijn ogen zien verwoesting, mijn neus ruikt verwoesting, maar mijn oren horen optimisme. Overal zingen vogels uit de gehavende bomen alsof er niets aan de hand is. Voor hen is dat ook zo. Het is immers lente, tijd voor een partner en nieuw leven. En wie goed kijkt, ziet ook overal leven. Spinnetjes lopen over de zwarte bodem, een konijn steekt zijn kop uit zijn ongetwijfeld rokerige holletje.
De route gaat verder aan de andere kant van de IJzeren Rijn, de voormalige goederenspoorweg richting het Ruhrgebied. Hier is niets aan de hand. Het is lente zoals lente bedoeld is, met frisgroene tinten en een aangename lentegeur. Honderden brandweerlieden uit Nederland, maar vooral ook uit Duitsland wisten de brand op deze cruciale plek tegen te houden. Voor het geëvacueerde Herkenbosch zullen het altijd helden blijven.