Startpunt: Parkeerplaats Bezoekerscentrum Hageven, Tussenstraat 10, Neerpelt, België
De zomer versmelt naadloos met de herfst, de natuur komt langzaam tot rust. Ook in deze periode van het jaar gebeurt er van alles en kom je bijzondere planten en dieren tegen. Dat geldt zeker voor het grensoverschrijdende, ruim 500 hectare grote natuurgebied De Plateaux-Hageven.
Na de warmte van de zomer daalt er deze septemberochtend een heerlijke koelte neer over het landschap. De zon pronkt vandaag opnieuw aan de hemel, waardoor de jas toch alweer snel uit kan. Hoewel het de afgelopen weken af en toe wat regende, is dat toch nog te weinig voor de natuur. Op sommige plekken lijkt het al volop herfst; bij iedere windvlaag dwarrelen er blaadjes door de lucht. Vooral de lijsterbes, notabene een pionier van arme, droge grond, heeft het lastig. De vrolijk gekleurde oranje besjes blijken niet meer dan een soort ingedroogde krentjes te zijn. En het blad? Tja, de vergelijking met opgefrommeld papier is snel gemaakt. Niet alle planten ondervonden last van het zomerweer. Meteen naast de treurige lijsterbes slingert een hop zich soepel de hoogte in, behangen met honderden hopbellen.



Dommel
Langs de rand van De Plateaux-Hageven zoekt de Dommel haar weg richting de Maas. Het water wringt zich daarbij in allerlei bochten. Dat is echter niet altijd zo geweest. Net zoals de meeste beken en rivieren ontkwam de Dommel niet aan de bemoeizucht van de mens. Graafmachines maakten een eind aan het natuurlijke geslinger. Een rechte beek kan het water immers sneller afvoeren. De Dommel voerde het water daardoor zo efficiënt af dat na stevige plensbuien onder andere Eindhoven en ’s-Hertogenbosch herhaaldelijk te maken kregen met wateroverlast. De graafmachines keerden terug en legden het riviertje weer zo goed mogelijk terug in de oude bedding. Van al die menselijke activiteiten valt nu niks meer te bespeuren; het hele beekdal oogt weelderig en bruist van het leven.
Een hoog, schel geluid verraadt de aanwezigheid van een ijsvogel. Ondanks de felblauwe kleur laat het vogeltje zich nog niet zo gemakkelijk zien, tot een soortgenoot de ijsvogel verjaagt. Wild vliegen beide vogels achter elkaar aan. In een haast onmogelijke haarspelbocht keren de twee ruziemakers en vliegen nogmaals voorbij. Vanaf een uitkijkplatform -precies hoog genoeg om over het riet heen te kijken- vallen nog meer ijsvogels te ontdekken boven de Provincievijver. Een exemplaar plonst tot driemaal vanuit een wilg in het water om zijn geluk daarna vanaf een geknikte riethalm opnieuw te proberen. Ook vanuit de vogelkijkhut moeten de ijsvogels regelmatig te zien zijn, getuige de speciaal daarvoor geplaatste takken. Nu staat het water hier te laag. Dat is dan wel weer ideaal voor de aanwezige slobeenden. Met hun merkwaardige snavel zuigen deze eenden water op om hier dan meteen plankton en kleine diertjes uit te filteren.



Savanne
Na de weelderigheid van het Dommeldal opent het landschap zich en maakt het vele groen plaats voor eindeloze bruintinten met hier en daar een toefje paars van een fanatiek heidestruikje. Vanaf het ‘hoogste’ takje waakt een roodborsttapuit over zijn territorium. Het landschap heeft wel wat weg van een savanne: grassen overheersen, aangevuld met markant gevormde dennen. Pas vanuit een betonnen uitkijkpunt ontdek je dat er tussen al dat gras vele vennen verborgen liggen. Een groepje boerenzwaluwen vult nog snel de maag voor de grote reis richting het zuiden weer aanvangt, terwijl drie grote zilverreigers wat onhandig uit de hemel omlaag vallen. Voor hen vormen deze vennen nu een lopend buffet met onder andere volop jonge kikkertjes. Om de heide te behouden en te vergoten kappen de terreineigenaren Natuurmonumenten en Natuurpunt regelmatig delen van de monotone naaldbossen. Talrijke stronken verraden de voormalige aanwezigheid van het bos. In het droge landschap blijven ze tamelijk lang bewaard en vormen ze miniatuur natuurgebiedjes met bijzonder gevormde korstmossen en woonruimte voor allerlei insecten. Opvallend donkerbruin gekleurde gallowayrunderen helpen het landschap open te houden.



Natuurlijke bemesting
De Kempen, de regio waarin De Plateaux-Hageven ligt, is van oudsher een arme regio. Op de arme zandgrond groeit van nature niet veel; uitgestrekte heidevelden bepaalden eeuwenlang het beeld. Met de komst van steenkoolmijnen in Zuid-Limburg en aangrenzend België ontstond er een grote behoefte aan stuthout en kreeg de regio een impuls met de aanplant van dennenplantages.
Het kon economisch echter nog wel een stuk aantrekkelijker. Via een ingenieus stelsel van watergangen wist men vanaf 1847 kalkrijk Maaswater via het Kempens Kanaal aan te voeren en zo grote stukken land te bevloeien en daarmee als het ware te bemesten. Ineens was een dubbelslag mogelijk op de ‘nutteloze’ grond: de vloeiweiden dienden als hooiland, de aanplant van populierenhout zorgde voor hout. De komst van kunstmest betekende het einde van het vloeiweidesysteem. Van de oorspronkelijke 2.500 hectare bleven maar 28 hectare gespaard, waarvan 12 hectare in De Plateaux (onder de naam Pelterheggen)!



Herstel
Afgelopen 30 jaar is het systeem van watergangen en stuwtjes hersteld. Op deze mooie septemberdag stroomt het kraakheldere water door de ‘bovensloot’. Varens en boomkronen weerspiegelen in het water en bieden zo een omgekeerde blik op de bovenwereld. Alle waterwerken zijn vrij gemaakt van riet en andere vegetatie en daardoor goed te bekijken. In de winter laat men het water over de graslanden stromen. Daarbij blijft onder andere een beetje kalk achter. Te midden van droge, arme en zure heideterreinen ligt zo een oase van vochtige en rijke graslanden.
Op die kalkrijkdom groeien bijzondere planten met een al even bijzondere herkomst. Toen men de vloeiweiden aanlegden, haalde men een speciaal zaadmengsel uit de Alpen… In het voorjaar zie je hier daarom orchideeën. Forse roze ‘krokussen’, de herfsttijloos (met één l!), vallen nu als eerste op. Alleen een fragiele bloem steekt boven de grond uit, het grote blad volgt pas in de lente. Aan deze merkwaardige groeiwijze dankt de plant zijn naam.
Hoewel de lucht langzaam steeds donkerder kleurt, blijft het droog en is de temperatuur hoog voor de tijd van het jaar. Een citroenvlinder doet zich te goed aan de nectar van de herfsttijloos, terwijl een kleine vuurvlinder de witte schermbloemen van een duizendblad uitkiest en een bezige bij een grasklokje vereert met een bezoekje. Aan het einde van de wandeling gloort het terras van Bezoekerscentrum De Wulp. Met zicht op een insectenhotel is het hier onder het genot van een Belgisch gagelbiertje goed nagenieten van de wandeling. Proost!
Deze wandeling verscheen eerder in Roots Magazine.

