Startpunt: Kelperweg, Kelpen-Oler
Langs de Tungelroyse Beek kun je heerlijk wandelen. Wij wandelden enkele reis langs deze veelzijdige beek, met weides, moerassen en een betoverend bos. En bruggen heb ik voorlopig wel weer genoeg gezien…
Het idee bestond al langer, vanaf de A2 langs de Tungelroyse Beek terug naar huis lopen. Aan de overkant van mijn woonstraat stroomt deze beek, die voordat hij Neer binnen stroomt ineens Neerbeek gaat heten. Daarvoor voert hij door het Leudal en daar noemt men hem ineens Leubeek. Het blijft hetzelfde water en dus eigenlijk gewoon de Tungelroyse Beek. De beek ontspringt in de moerassen ten zuiden van Budel en stroomt dan al slingerend naar Neer waar deze in Maas uitkomt. Een aantal jaren geleden is de beek schoongemaakt, omdat er veel oude vervuiling van de zinkfabriek in Budel-Dorplein in de bodem zat. Nu is de waterkwaliteit een stuk beter.
Vanaf de A2 de beek oppakken lukt niet. Eerst komt er nog een kanaal, dan een spoorlijn, maar vanaf de Kelperweg in Kelpen-Oler is er een wandelpad. Wij werden op die locatie afgezet; de tocht kon beginnen. Meteen is het al mooi. Het geluid van de trein denken we even weg en de hoogspanningsmast die we passeren zien we voor het gemak ook maar even niet. De beek slingert door het landschap langs bomen die hun best doen om te groeien, maar nu nog maar hooguit 4 meter hoog zijn. Het is afwisselend, de koekoek doet goed zijn best om onze aandacht te trekken. Het lukt ons twee keer om hem te zien. Ook vinden we een jonge koekoek in een boom. Erg gaaf om te zien.
Wat opvalt zijn de vele weidebeekjuffers die al rondvliegen. Deze lijken me vroeg dit jaar. Ook vlinders en zelfs een enkele grotere libel zien we vliegen. Soms is het beekdal erg smal met daaromheen veel landbouw, maar dat stoort niet. Op andere plekken is het beekdal juist weer breed en kunnen de beek en de natuur hier hun gang gaan. We gaan door vele klaphekjes, maar begrazing komen we niet tegen, totdat we tegen twee konikpaarden aanlopen. Net op een heel smal stukje. Gelukkig bedenken de paarden dat ook en grazen ze netjes aan de kant in de oever van de beek verder.
Aan de overkant van de weg lopen Aberdeen Angus runderen, ook deze kunnen heerlijk de beek oversteken en hebben een prachtig mooi stuk om heerlijk in te grazen. We passeren Heythuysen, daar is de beek opgenomen in een soort natuurlijk park. Even zijn we van het gras af en lopen we verhard over een grindpad, maar niet te lang want het Leudal wacht.
We lopen het Leudal in via een wat moerassig stukje en passeren grafheuvelveld De Busjop. Kennelijk was het hier duizenden jaren geleden ook al een mooie plek om je geliefden te begraven. Na een stukje heide vinden we de beek weer terug. Hier in het Leudal krijgt hij alle ruimte en is het dal heel breed. We zien de beek in het begin dan ook nauwelijks, want er zijn vele moerassen. Die nu zo vroeg in het voorjaar al wel droog staan.
We komen bij de eerste watermolen. Eerder hebben we nog geen sporen gezien van oude watermolens die er vast ooit langs de beek gestaan hebben. Het is de Sint Elisabethsmolen die nu is omgebouwd tot waterkrachtcentrale. Er naast zit het bezoekerscentrum van het Leudal. We wandelen verder en zien de vistrap die gemaakt is om te voorkomen dat de vissen in het rad verdwijnen. Ze kunnen er via de vistrap omheen zwemmen en zo de hogere gronden bereiken.
Ook hier in het Leudal kunnen we niet om de bever heen. Zagen we in het landbouwgebied al knaagsporen, hier beschikt deze knager over veel dikkere bomen en hij doet ook goed zijn best deze om te krijgen. Het is een prachtig gezicht. Na het passeren van het volgende leuke bruggetje komen we aan bij de Sint Ursulamolen. Deze watermolen is nog wel intact en staat op een prachtige plek. Dit plekje is jaren geleden uitgeroepen tot mooiste plek van Nederland, als je hier bent, snap je dat zeker.
Na een korte pauze vervolgen we onze weg. Het pad loopt nu op de beekoever en al slingerend wanen we ons in een tropisch woud. Hier in het dal heerst een ander klimaat en dat voel je. Het is een behaaglijkheid die niet te beschrijven valt. Dan volgt een stevige klim het dal uit en lopen we aan de bovenkant van de Litsberg, een zanderige helling die door het water flink is uitgesleten. Dan weer een trap af en over een oude Baileyvoetbrug naar de overkant. Zwervend langs het water lopen we het Leudal weer uit en komen bij de zandvang. Deze plas water moet er voor zorgen dat het slib wordt opgevangen.
We zijn er bijna want de eerste huizen van Neer zijn al in het zicht. Nog een extra slinger en dan gaan we langs de stroomversnelling en het brede dal dat hier gemaakt is. De Friedesse Molen komt in zicht, ons eindpunt. Voor de laatste keer steken we een brug over, volgens mij waren het er in totaal 12. We kijken nog een keer achterom en zijn voldaan. We lopen het dal uit en ploffen neer op een stoel met wat lekkers te drinken.