Het Leudal, en dan specifiek de Leumolen, werd in 2013 uitgeroepen tot mooiste plekje van Nederland. Dat vraagt om een wandeling. Dwalen langs slingerende beken, genietend van het frisse groen in het voorjaar omlijst met een vogelconcert en de nodige cultuurhistorie. In het Leudal treffen we veel watermolens aan. Een aantal daarvan staat tussen Roggel en Neer langs de Tungelroyse Beek of Neerbeek.
Startpunt
Leudalmuseum, Roggelseweg 56, Haelen
De route
Loop vanaf de parkeerplaats in de richting van het witte gebouw. Dit is St. Elisabeth’s Hof, met daarin een restaurant en het Leudalmuseum. In het museum kom je alles te weten over het bijzondere natuurgebied. Vlak voor het gebouw vind je knooppunt 27 en wandel je richting knooppunt 14 en volg je achtereenvolgens 61-11-62-63-20-60-69-64-67-3-2-28-22-7-41-29-60-66-69-68-13-rechtdoor, pijlen volgen tot 2-16-50-51-53-56-61/58-58-24-27.
Ik schreef samen met mijn man Bob de wandelgids ‘Wandelen langs watermolens’. Hierin staan 19 wandelroutes langs in totaal 33 watermolens. De afstanden van de wandelroutes variëren tussen de 4 en 15 kilometer. De route door het Leudal is een van de wandelingen in deze gids. Meer wandelen langs watermolens?
Meteen achter St. Elisabeth’s Hof bevindt zich de VELT-tuin, een klein blotevoetpad en een bijenstal, een bezoekje waard. De kleine diep gelegen Zelsterbeek is de eerste beek van de route. De beek heeft zich diep in het landschap ingesneden, waardoor het soms op een canyon lijkt. In april bloeien hier vele bosanemonen, die je ook elders nog tegen zult komen. Een vreemde bult markeert de plek waar de Zelsterbeek in de Leubeek uitmondt. De plek is omgeven door mysterie; er doen dan ook vele sagen de ronde. Archeologisch onderzoek heeft echter niets opgeleverd. De lente nadert, en dat laten ook de opgewerkte bosvogels duidelijk weten. Hoge noten, zachte piepjes, afgewisseld door een flinke roffel van een specht. In het Leudal kom je werkelijk ogen en oren te kort.
Na knooppunt 60 wandel je voor het eerst langs de Leubeek. Het duurt niet lang, of je laat het moerasbos achter je. In het open landschap ligt een opvallende plas. Dit is een zandvang, bedoeld om zand in het water te laten bezinken. Via het oude gehucht Kinkhoven bereik je Neer met de Friedesse Molen. Neer is mijn woonplaats en de Friedesse Molen is ‘mijn’ molen. Het is Neer op zijn mooist: de watermolen met daarnaast het originele molenaarshuis, nu Eetwinkel Ambacht. Ik ben hier dan ook veel te vinden. Al in 1343 stond er op deze plek een watermolen. Het huidige gebouw stamt uit 1717. Ook de Friedesse Molen kwam met de normalisatie van de Neerbeek in 1962 na zeven eeuwen droog te staan. Dat zorgde direct voor veel boosheid in het dorp. Er werd een speciale stichting opgericht die de molen verwierf en herstelde. Uniek is het feit dat de molenstuw in 2002 herplaatst werd, waardoor de molen nu weer maalvaardig is. Het molenaarshuis werd in 2017 gerestaureerd en het buitenterrein werd in 2023 geheel op de schop genomen, waardoor de Friedesse Molen nu weer het stralende middelpunt van Neer is. Van mei tot en met oktober is de molen elke zondagmiddag geopend van 13.00 tot 17.00 uur. In het oude molenaarshuis zit een eetwinkel.
Langs de Neerbeek loopt een aantrekkelijk wandelpad. Vanuit huis ben je voor je gevoel op deze manier meteen echt buiten. Ga ik linksaf, dan loop ik richting de Maas. Rechtsaf brengt me naar het Leudal, misschien wel het mooiste beekdal van Nederland.Nog nauwelijks onderweg wijst kom ik eerst nog op een onopvallend gebouw tegen, de voormalige Hammermolen uit 1832. Met de normalisatie van de beek verloor de molen zijn functie. Waarom is het Leudal zo’n bijzondere plek? Het Leudal bestaat uit hoge dekzandruggen waarin de kleine Zelsterbeek en de grotere Leubeek (of Tungelroysebeek) diepe dalen hebben uitgesleten. Daarover is geen woord gelogen, want diep is hier inderdaad ook echt diep. Regelmatig heb je het gevoel in een heuse canyon te lopen. Het klimaat is er ook anders. Met de omgevallen bomen, lianen van klimop en groene weelde van varens en mossen waan je je in een jungle. En dat op loopafstand van huis! Ik hoef slechts de beek een stukje te volgen. Het Leudal is de plek waar in 2002 voor het eerst bevers werden uitgezet. Het ging om slechts twee paartjes; inmiddels zitten er honderden bevers in geheel Limburg. Ze hebben het in het Leudal nog altijd prima naar hun zin. Zeker in deze tijd van het jaar kun je hun vele sporen niet missen. De kenmerkende potloodpunten van de omgeknaagde bomen zie je hier werkelijk overal. In de winter is er nu eenmaal niet veel anders voorhanden. In de zomer snoepen ze veel liever van alle kruiden.
Na het oversteken van de Napoleonsweg loop je Landgoed Ghoor op. De grote hoeve vormt een stille getuige van het kasteel dat hier ooit stond. Ter hoogte van de stuw -inmiddels in de Haelense Beek- stond ooit een bij het kasteel behorende volmolen. Kort na een bruggetje over de Haelense Beek kom je bij de St. Servaaskapel die markant op een heuvel pronkt. Vanaf hier loop je het Leudal weer in. Meteen kom je bij de Litsberg, een enorme stijlwand in de buitenbocht van de Leubeek. Sinds jaar en dag is dit de favoriete ravotplek voor kinderen. Je loopt nu een tijdje langs de Leubeek, met wederom bosanemonen in april. De vele omgevallen bomen verraden het werk van de bever. Let ook zeker op de ijsvogels, die dankbaar gebruik maken van de overhangende takken.
Het kan niet op met de watermolens, want ineens opent het bos zich en komen we bij de St. Ursulamolen of Leumolen uit 1773. Ernaast staat een fraaie boerderij, nu een vakantiehuis. Het water buldert flink door alle regen van de laatste tijd. Jaren geleden is de molen uitgeroepen als mooiste plek van Nederland. Daar kun je je gemakkelijk iets bij voorstellen, want je waant je hier eeuwen terug in de tijd. Dan ineens hipt er een markant vogeltje voorbij. Op de slikkige oever zit een grote gele kwikstaart. Dat is een echte bekensoort, net als de ijsvogel. Hij jaagt op allerlei insecten. Soms broedt deze vogel onder het dak van het molenrad. Een eindje verderop loopt een boomklever van boven naar beneden over een boomstam. Het blijft een bijzonder gezicht. De prachtig gekleurde boomklever kan zowel omhoog als omlaag lopen. Zijn bijna naamgenoot de boomkruiper kan dat niet. Die gaat alleen maar omhoog.
Uiteindelijk kom je weer bij de St. Elisabeth’s Hof, maar niet zonder nog even te kijken bij de Elisabethmolen. Deze watermolen werd in 1944 grotendeels verwoest toen de Duitsers de brug over de beek opbliezen. In 2015 werd de molen deels gerestaureerd, toegankelijk gemaakt en kreeg het een nieuwe functie: energieopwekking. Ook rond deze molen is een vistrap aanwezig.
Wandelen langs watermolens
Deze route opnemen mijn nieuwe wandelgids ‘Wandelen langs watermolens’ was logisch. Ik vind watermolens fascinerende industriële monumenten. Maar dat niet alleen. Ze staan (uiteraard) aan beken, vaak schitterende plekken met een rijke natuur. In de gids beschrijf ik dan ook uitgebreid de natuur, maar ook de cultuurhistorische elementen die je onderweg tegenkomt. Ik wijs mensen graag op al het moois dat we in Nederland nog hebben, maar waar we soms blind voor zijn. Ik hoop dat mensen de beekdalen met de watermolens met deze wandelgids eens op een andere manier gaan ervaren en waarderen. Er stonden ooit duizenden watermolens in ons land; nu resteren er nog maar 104.
Koop nu de wandelgids ‘Wandelen langs watermolens’ met 19 wandelroutes langs in totaal 33 watermolens. De afstanden van de wandelroutes variëren tussen de 4 en 15 kilometer. De wandelgids kost € 19,50.