Startpunt: Station Heerenveen
Ik wilde eens wandelen op een plek waar je normaal gesproken niet zo snel komt. Vanuit Limburg zijn de noordelijke provincies van Nederland een aardige uithoek. Ik liet me verrassen op de oude NS-wandeling, nu OV-Stapper Oranjewoud, van Heerenveen naar Steenwijk.
Deze route werd mij door iemand aangeraden en aangezien ik mezelf graag liet verrassen door in een onbekende omgeving te gaan wandelen had ik een overnachting via Vrienden op de Fiets geboekt in Wolvega, ongeveer op de helft van de route.
De reis naar Wolvega gaat voorspoedig. Geen files waar ik wel op had gerekend, dus ik kom vroeger aan dan gepland. Ik parkeer de auto bij het station, lekker gemakkelijk voor morgenavond. Mijn dagheuptas is al ingepakt, dus ik neem de trein die mij in slechts 7 minuten richting Heerenveen brengt om daar met de route te starten. Pfft en daar moet ik dan een hele dag voor teruglopen…
Heerenveen is minder spannend dan ik had gedacht. Ik verwachtte een groot hip station (trof een verlaten oud geval), een druk centrum (waar zijn hier de mensen?) en veel verkeer (is Heerenveen autoluw?), maar niets van dat alles. Ik laveer langs wat water, een oud kasteeltje in het centrum en al zigzaggend loop ik via het voetbalstation de stad uit. Ik kom in Oranjewoud, wat meer een vinexwijk van Heerenveen is, maar wel erg groen. Hier doorheen lopen is geen straf.
Nadat ik me heb verbaasd over sommige architectuur verlaat ik dan toch echt de bewoonde wereld. Op Landgoed Oranjewoud kom ik eerst langs Museum Belvédère, een bekend gebouw. Aan het einde van de waterzichtas staat een oud kasteel. Het wordt gerestaureerd, dus een foto maken is niet heel fraai. Landschappelijk is het prachtig met al dat water, lanen en mooie bomen. Aan de kant van de weg heeft het landhuis ook nog een tuin, “De Overtuin” genaamd. Dit is nu een openbaar park. Ik kan het niet laten om toch een rondje door het park te maken.
Daarna loop ik door en geniet van de lanen en de oude bomen die hier overal staan. Op een weitje bij wat huisjes zie ik in de verte wat bruins staan. Reeën? Ik kan het niet goed bekijken, maar ik vind ze wat te groot voor een ree. Kalfjes dan? Daar zijn ze tenger voor. De drie dieren staan te ver weg om duidelijkheid te scheppen, dus ik hou het dan toch maar op reeën. Dan sla ik rechtsaf en zie een enorme lange weg voor me. Deze moet ik helemaal tot het einde volgen, maar het is geen straf. Zeker niet, omdat ik halverwege ineens zie, wat die 3 reeën van toen straks waren. In dit weiland staan maar liefst 13 damherten. Ze vluchten niet eens als ik aankom. Ze zijn niet helemaal raszuiver, want er zijn ook witte bij. Maar wel erg leuk!
Mildam nadert. Een klein gehuchtje, maar wel met een restaurantje annex cafetaria, waar ik een broodje kroket scoor, want ondanks dat ik brood bij me heb, rammelt mijn maag flink. Het was ook vroeg vanmorgen.
Ik steek de Tjonger over en dan zie ik voor me wat het “echte” Friesland is. Weids, weilanden en oneindig laagland. Ik kom door een gehucht zonder naam. Later kom ik er achter dat de drie huisjes met kerkje Oldeholtwolde was. Ik ben wel toe aan een bankje, maar wel graag eentje met een leuning. Pas na het passeren van de A32 staat er een waar ik een lekkere lange pauze houd.
Nog een klein stukje door een prachtig bos, waar het verval van de bomen duidelijk is ingetreden. Het pad wat volgt wordt druk bezocht door vlinders en andere insecten, maar er is helaas geen vlinder die aan een fotosessie wil meewerken. Wolvega nadert en ik zoek het station weer op om mijn koffer te pakken en naar mijn Vrienden op de Fiets-adres te lopen. Mooi adresje trouwens. De man des huizes heeft een gedeelte van de schuur omgebouwd tot mini-appartementje, waar het heerlijk toeven is. Ik mag mee-eten met de heerlijke wraps. Na nog wat gekletst te hebben zoek ik het heerlijke mandje op. Een bed met 5 *****!
Het ontbijt de volgende ochtend mag er ook wezen. Na lekker alles opgesmikkeld te hebben ga ik weer op pad. Ik breng m’n koffer terug naar de auto en loop Wolvega weer uit. Na een paar kilometer loop ik het gebied Lendevallei binnen. Helaas hoor ik de A32 goed, maar het pad loopt er steeds verder vanaf. Het pad maakt een knikje en ik schrik: Een klaphekje met een Schotse Hooglander met horens van formaatje joekel. Nu ben ik uiteraard wel wat begrazing gewend, maar zulke grote horens zijn toch wel een uitzondering. Ik loop even een paar passen terug, zodat ik onzichtbaar ben voor het dier. Ok, wat ga ik doen?
Optie 1. Een ander pad nemen en omlopen, maar op een route van 24 km vind ik die optie niet heel aantrekkelijk.
Optie 2. 25 meter afstand houden door van het pad af te wijken, maar met een sloot, hoge bramen en riet en hekwerk ook geen optie.
Optie 3. Vertrouwen op de beheerder, dat die hier in een gebied waar men geen afstand kan houden tot de dieren, dieren neerzet die rustig zijn.
Met kloppend hart loop ik naar het klaphek. Ik doe het open en vraag beleefd aan de koe of ze een stapje opzij wil doen. Wat ze doet en ik kan er langs. Oh, er staat er nog een. De eerste koe trekt zich niks van mij aan het gaat fijn aan de bramen staan eten. Waar heb ik me druk om gemaakt? Als ik op ruime afstand ben, draai ik me nog even om, om een foto te maken. “Zo, dat hebben we ook weer gehad”. Ik wil mijn pad vervolgen, maar dan staat er ineens een nieuwe jongen te wachten. Horens nog een slagje groter. Euh… en nu? Terug is geen optie, want dan moet ik weer langs die eerste. Dan maar toch doorlopen en ook hopen dat deze een goede dag heeft. Hij blijft mij maar aanstaren en ik loop recht op ‘m af. Nu heb ik geleerd, nooit recht op een koe aflopen, maar ja, ik heb hier écht geen keuze. Ik passeer de koe echt op 5 mm afstand en het deert ’t beest helemaal niks. Mijn hart wel, die zit nog hoger dan m’n keel. Hopelijk is dit dan wel de laatste. Dat blijkt gelukkig het geval. Een stukje verderop blaas ik even uit bij een bankje. Genoeg adrenaline voor vandaag gehad.
Het oeroude beekdal van de Lende is prachtig. Overal plassen met vogels, vele insecten langs het pad op de bloemen. Het is écht op en top genieten. Een grote muskusboktor grijpt mijn aandacht, wat een mooie metallic kleur. Even verderop heb ik een nieuw probleem. Het fietspad is afgesloten, waardoor ik mijn route niet kan vervolgen. Nog even probeer ik of het toch niet lukt, maar ik mag mijn weg vervolgens langs de Catspoolder. Nieuwe natuur waar het wemelt van de vogels. Ik zie aalscholvers in de bomen en een zilverreiger rust wat uit. In de verte doemt het kerkje van Peperga op. Het is een oud kerkje uit 1537 en ik vind het altijd mooi om te zien wat de tand des tijds heeft doorgestaan. Het poortje staat uitnodigend open. Er komt een mevrouw naar buiten gelopen die eruit ziet alsof ze een band heeft met het kerkje. Ik vraag haar of de kerk geopend is voor bezichtiging. Nou, eigenlijk niet. Eigenlijk… Het is een geen kerk meer maar een B&B, mevrouw heeft hier vannacht geslapen en van binnen is er geen kerk meer. Na een kort gesprekje vervolg ik mijn weg via Steggerda kom ik in een compleet ander landschap.
Hier zijn veel bosjes, weilanden omzoomd door bomen. Ook de wegen en paden waar ik overheen wandel liggen heerlijk in de schaduw. Met het windje dat over de weilanden blaast, is het heerlijk aangenaam wandelweer. Helaas wel weer veel asfalt, maar het overige verkeer is letterlijk op een hand te tellen. Een boer is het gras aan het maaien, maar heeft veel bekijks van een enorme groep ooievaars. Dan loop ik Heerlijkheid “De Eese” binnen. Een reusachtige laan van dennen verwelkomt mij en brengt me naar het hart van het landgoed. Boven op een motte staat een kleine schattige havezate. Dan duik ik het bos in en al zigzaggend kom ik uit bij de heide. Staatsbosbeheer is bezig met het vervangen van een bank, eentje zonder leuning naar eentje met leuning. Goede vooruitgang.
De Eese is een afwisselend gebied, want even later loop ik langs een akker met graan, dan weer langs een weiland met hoge grassen, wat koeien. Het is een mooie route en ongemerkt wandel ik de Woldberg op. Het lijkt wel of in het Rijk van Nijmegen ben beland. Eikenbossen met beukenlanen omlijsten mijn wandeling. Die bomen zijn welkom, want inmiddels is de temperatuur aardig omhoog gegaan met de zon die vandaag wel wil schijnen. Helaas blijkt het theehuis van Tuk dicht te zijn, maar even verderop zitten 3 oudere fietsers op een bankje. Kennelijk zie ik er verdroogd uit, want ze bieden me drinken aan. Ze hebben een groot pak bij zich die op moet, want open kunnen ze het niet meer meenemen. Extra bekertjes hebben ze ook. Even twijfel ik, maar waarom ook niet. Fijn, die Steenwijkse gastvrijheid. De ene mevrouw woont in Steenwijk en haar zus en haar man komen geregeld op bezoek om dan gezellig met z’n drieën te gaan fietsen.
Ik laat mij de sap goed smaken en ga verder. Ik passeer een oude pingo. Dat is een laagte waar na de ijstijd het ijs is gaan smelten en een krater heeft achtergelaten. Nu zijn dit vaak veentjes. Ik maak een foto en ik loop verder, maar ik schrik. Er steek razendsnel een slang over. Een adder, schiet er door me heen. Voor een foto was het beest weer te snel het hoge gras in. Dan ga ik nadenken. Een adder…, zitten die hier ook? Gelukkig weet internet me te vertellen dat de omgeving van Steenwijk een bolwerk voor adders is. Fantastisch om deze waarneming te hebben gedaan.
Steenwijk nadert, de drang voor een toilet ook. Gelukkig biedt de McDonalds uitkomst en ook de fijne verkoeling in de vorm van een ijsje. Dan is het nog een stukje tot aan het, toch wel troosteloze, station en dan zit de tocht er al weer op. Ik hoef niet lang te wachten op de trein die me weer naar Wolvega terugbrengt. Het was een heerlijk rustige route die ik niet uit mezelf bedacht had. Best wel veel asfalt, vooral de eerste dag, maar door het ontbreken van medeweggebruikers ook niet heel storend. Wandelen op de markering gaat niet, maar download de GPX en je hebt een prachtige route door rustig, verrassend Friesland.