Wuivend gras, stille vennen met ronddobberende ganzen en verder niets dan stilte. Dat is waarom je naar de Mariapeel in de #Limburgsepeel gaat. Daar waar het 100 jaar geleden een drukte van jewelste was, geniet je nu van de uitgestrekte natuur. Samen met het Brabantse broertje, de Deurnese Peel, vormt het een groot hoogveen gebied. Ik ga op pad in dit uitgestrekte gebied.
Startpunt: Parkeerplaats Kamp Mariaveen, einde zandpad Koolweg 38-40, Helenaveen
Routebeschrijving:
Op de parkeerplaats is wandelknooppunt 50. Volg daarna de wandelknooppunten: 51 – 54 – 53 – 50
Route uitstippelen kan via de website van Hart van Limburg
https://www.hartvanlimburg.nl/nl/wandelrouteplanner-limburg
Al dagen regent het, maar ik wil naar buiten! Deze middag lijken de buien dan toch even te stoppen. Tijd voor een fijne wandeling. We kiezen voor de Mariapeel, niet te ver weg en het is al best wel lang geleden dat we daar waren. We kwamen er doorheen lopen met het Petranpad.
Parkeren doe ik op de kleine parkeerplaats bij het vroegere Biologisch Station van Staatsbosbeheer. Dit gebouw is in het begin van de 20e eeuw hier neergezet als het begin van de ontginningen van het veen. Maar hoe kwam het zover? Daarvoor gaan we eerst een heel stuk terug in de geschiedenis. Ten westen van de Deurnese Peel ligt de Peelrandbreuk. Deze breuklijn zorgt ervoor dat wat water als een soort stuwmeer wordt vastgehouden. In het moeras dat zo ontstond, groeide eeuwenlang veen. Hoogveen (dat bestaat uit veenmossen) groeit door neerslag van bovenaf. Zo werd het een pakket van zes tot acht meter dik.
De boeren in de omgeving staken slechts op kleine schaal turf, totdat in 1853 de gebroeders van de Griendt een aanzienlijk deel van het moeras kochten. Het veen in gedroogde vorm, turf, was immers geliefd en werd onder andere gebruikt in stallen, als alternatief voor steenkool in de kachel of als potgrond. De gebroeders groeven de Helenavaart om de turf snel naar de spoorlijn Eindhoven-Venlo te krijgen. Het vormde het begin van de ontginningen, want hun plan was om na de vervening de grond te gaan gebruiken voor land- en tuinbouw. Het dorp Helenaveen werd gesticht, genoemd naar de vrouw van Jan van de Griendt, een van de twee broers. Niet veel later volgde het dorp Griendtsveen, waarvan de naamgeving zich wel laat raden. Het hele dorp is overigens beschermd dorpsgezicht, omdat het een gaaf voorbeeld is van een Peelontginningsdorp. De vaarten, de lanen en de architectuur van de gebouwen maken het zeer de moeite waard dit eens te bezoeken. Op dit moment is er van de 30.000 hectare die de Peel ooit groot was, nog 4.500 hectare over. Dit is inclusief Nationaal Park De Groote Peel.
De ontginningen tot land- en tuinbouwgrond zijn in de Mariapeel nooit uitgevoerd. De uitbraak van de Tweede Wereldoorlog voorkwam dit. Door de aanleg van het Defensiekanaal ten westen van de Deurnese Peel moest er aan de oostkant een 1200 meter vrij schootsveld zijn. En zo werden de beide pelen tot militaire zone verklaard. Het moeras was een natuurlijke barrière; voor voertuigen en paarden was het onmogelijk om het gebied over te steken. Op diverse plekken in het moeras stonden kazematten, maar ook Werhmachtshuisjes. Vanaf deze huisjes werden met zoeklichten vliegtuigen opgespoord, zodat deze uit de lucht gehaald konden worden. Vele vliegtuigen crashten in de Peel. Ter nagedachtenis aan de soldaten uit deze vliegtuigen staat er aan het begin van de route aan de rand van het water een monument.
Dat water is trouwens een belangrijk rust- en voedselplaats voor vogels. Maar liefst negentig broedvogels vinden in de Mariapeel hun thuis, zoals de geoorde fuut, blauwborst en dodaars. In de trektijd, die ook nu weer bezig is, is het niet ondenkbaar dat je ook getrompetter van kraanvogels hoort. Deze rusten regelmatig in de peelvenen op weg naar hun overwinteringsplekken in Frankrijk. Ganzen overnachten ook graag op het water. Hier zijn ze veilig tegen roofdieren, zoals vossen. Nu het herfst ploppen ook hier de paddenstoelen uit de grond. Je hoeft niet ver te zoeken voor een aantal mooie exemplaren. De bladeren van de trosbosbes zijn al aan het kleuren en ook de berken vergelen al.
Terwijl ik over de graspaden wandel, passeer ik enkele klaphekken. Langzaam nadert de volgende bui. Dat wordt toch een stapje harder lopen. Echter stuiten we op fotogenieke runderen. Om de Mariapeel open te houden, grazen er Galloways. Deze van oorsprong Schotse runderen zorgen er voor dat bomen geen kans krijgen. Ze krijgen daarbij hulp van de Nederlandse Landgeiten. Dit zeldzame huisdierras lust graag houtachtige gewassen. Aan het einde van de route loop ik langs de Schaapskooi Pauls Koije, waar ze vaak staan. Helaas vandaag niet.
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met LimburgMarketing #limburgsePeel.