Startpunt: parkeerplaats tegenover Kloosterstraat 20, Meers
Het is prachtig weer, de zon schijnt en het is veel te warm voor de tijd van het jaar. Het lijkt eerder voorjaar dan winter. De wandelschoenen staan te trappelen om naar buiten te mogen. Ik kan ze geen ongelijk geven. Ik ga wandelen bij Meers. Hier begon 30 jaar geleden de natuurontwikkeling langs de Grensmaas. Een ontwikkeling met drie doelen: hoogwaterveiligheid, grondstoffenwinning (klei en grind) en nieuwe natuur om heerlijk door heen te wandelen. Overal langs de Grensmaas is het een waar vogelparadijs. Ik ben benieuwd hoe het in Meers is.
Eenmaal aangekomen in Meers blijkt er toch meer wind over de Maasvallei heen te razen dan thuis in de beschutte achtertuin geconstateerd. Niet erg, maar voor de foto’s een uitdaging, want niets wil ook maar één seconde stil staan.
Ik ben nog maar een paar stappen aan de route begonnen en kom al meteen ogen te kort. Een laaghangende maretak trekt mijn aandacht. De witte bessen zijn goed te zien, die plakken en kunnen zo met vogels mee reizen naar andere bomen. Die bomen zijn niet het bomenmonument dat hier staat. Deze stammen zijn 2000 jaar oud en gevonden tijdens de werkzaamheden in het water. Ter nagedachtenis aan het rivierbos, dat hier eeuwen geleden stond, zijn ze weer terug geplaatst.
De nieuwe natuur langs de Grensmaas wordt begraasd met konikpaarden en gallowayrunderen. Deze dieren lopen hier het hele jaar en zijn aangepast op het leven buiten. Ze hebben geen hulp van mensen nodig. Ze gaan en staan waar zij willen en ze eten ook wat ze zelf willen. Zo ontstaan er hier en daar bosjes en ergens anders weer vlaktes waar overwinterende ganzen van kunnen profiteren.
Aan deze ganzen geen gebrek; in een plasdras stukje zitten er tientallen hun kostje bij elkaar te scharrelen. Er vliegen putters weg, zij komen af op de zaadbollen van de grote kaardenbol en grote klit, een distelsoort. Door het te warme winterweer zijn er ook genoeg optimistische planten die al of nog steeds bloeien. We zien onderweg duizendblad, witte en paarse dovenetel, paardenbloemen, madeliefjes, boterbloemen en de eerste sneeuwklokjes. Ook de mollen zijn erg actief. Ze maken ondergrondse gangen in de dijk die om het wiel heen is gelegd.
Ieder jaar bloeit de hazelaar als eerste. De lange mannelijke gele bloemen hangen als versiering in de struiken. Voor de vrouwtjesbloemen moet je héél goed kijken. Deze zijn een paar millimeter groot en steken als roze octopusjes uit een knopje. In de winter is het ook altijd leuk om naar de knoppen van bomen en struiken te kijken. De es is goed te herkennen aan zijn grote zwarte knoppen.
Heerlijk door de landerijen wandelen we naar Oud-Urmond. Het is genieten van de oude fruitbomen en de loop van Ur. Eenmaal in Urmond wacht je een flinke klim omhoog naar de dijk van het Julianakanaal. Wie denkt dat er nu saaie kilometers volgen heeft het mis. Weliswaar is de dijk recht, maar wie goed kijkt, ziet de sporen van bevervraat aan de bomen langs het kanaal. Natuurlijk is er het uitzicht over de uitwaarden van de Maas en geregeld tuft er een boot voorbij. Zie je die struiken met die enorme doorns? Dat is Christusdoorn. Je kunt je wel voorstellen waar die naam vandaan komt …
Voor ik het in de gaten heb, ben ik alweer in Meers. Ik ga niet meteen het dorp in, maar loop nog even buitenom. Langs kleinschalige bosjes, over zandwegen en langs de Grensmaas kom ik aan de achterkant uiteindelijk weer het dorpje in. Tijd voor wat lekkers bij café De Witte Börstel, dat heb ik wel verdiend.