Startpunt: Parkeerplaats De Lange Paol, Botsestraat 100, Kekerdom
In de meeste gebieden in Nederland moet je tijdens het wandelen op de paden blijven, maar er zijn ook struingebieden. Gebieden waar weinig tot geen paden zijn en je zelf je weg mag zoeken, dwars door de wildernis. Wij gingen naar de Millingerwaard, waar het struinen voor Nederland is uitgevonden
We staan in het hart van de Gelderse Poort. Een groot gebied met vele uiterwaarden langs de rivieren de Rijn, Waal en het Pannerdens Kanaal. Hier komen grote schepen langs die vanuit Rotterdam naar Duitsland varen en vice versa. We waren al een keer eerder in de Geldersche Poort. Toen liepen we het Klompenpad in de Rijnstrangen. De Geldersche Poort is ook de plek waar in 1991 het allereerste natuurontwikkelingsgebied ‘nieuwe stijl’ van Nederland kwam te liggen; De Millingerwaard. In die tijd werkten ARK Natuurontwikkeling, het Wereld Natuur Fonds, Staatsbosbeheer en kleiwinners samen om te laten zien dat je na gebruik van gronden de natuur weer een nieuwe kans kon geven. Een unicum voor ons land.
Wat hield het project in? Eerst wordt er klei gewonnen voor de steenindustrie. Overal langs de Waal zie je dan ook hoge pijpen omhoogsteken van oude, maar ook van huidige steenfabrieken. Als de kleiwinners klaar zijn, blijven er gaten met water over in het landschap. ARK was mening dat je daar heel goed nieuwe natuur op kon laten groeien en dat mensen daarvan konden genieten, wat weer goed was voor toerisme en recreatie. In die tijd geloofde men niet dat natuur ook economisch interessant kon zijn en daarom startte ARK een voorbeeldproject.
De Millingerwaard is steeds in verandering, de Waal kan in- en uitstromen en nog steeds worden er grondstoffen gewonnen in het gebied. Maar het grootste gedeelte van het gebied is al klaar. Er zijn maar een paar wandelpaden, maar het advies is die zeker niet te gebruiken. Buiten de paden zie je namelijk veel meer. De mens is namelijk een kuddedier en iedereen gaat over hetzelfde pad. Terwijl dat in dit struingebied een keertje niet hoeft. Je mag je eigen pad maken.
Wie ook kuddedieren zijn, zijn de konikpaarden en de gallowayrunderen die het gebied beheren. Zij bepalen met het water waar struiken mogen groeien en waar de grond kaal is. Ook de bever helpt ze daarbij een handje, want die zorgt ook voor vele omgevallen bomen. Wij gaan op ontdekking in deze wildernis, dus buiten de gebaande paden.
Als we het gebied binnenkomen is het eerst nog even saai. We starten aan de kant waar de zandwinning nog aan de gang is voor meer waterveiligheid. Het pad loopt recht naar achteren, maar wij kwamen hier om te struinen, dus we gaan bewust van het pad af. Op naar de dam om meteen door te steken richting de Waal. Struinen in een kleigebied betekend vieze schoenen, dus zorg dat je schoenen aan hebt die vies mogen worden, tegen een stootje kunnen en die een goed profiel hebben, zodat je niet meteen bij de eerste modderplek onderuitgaat.
In de Millingerwaard liggen verschillende kreken. Mijn doel is eigenlijk deze allemaal te zien en over te steken. Het water staat door de droogte ook zo laat in het seizoen nog erg laag, dus het moet te doen zijn de kreken op andere plekken over te steken dan erom heen te moeten lopen. Meteen na de dam zetten we koers naar de kreek. Door de begroeiing en de hoge rand zien we niet dat er in de kreek zich een klein eilandje bevindt. En ineens uit het niets… stijgen twee gigantische zeearenden omhoog. Wat een beleving… zo dichtbij heb ik een zeearend nog nooit gezien en dan meteen twee! De een vliegt een rondje en gaat bij de Waal in een boom zitten, de andere kiest de eerste boom direct aan de kreek. We kunnen deze vogel dan ook prachtig bekijken. Wat een cadeau meteen al aan het begin!
Via een drooggevallen stukje steken we de kreek over. Daarna zeg ik tegen onze dochter: “Vanaf hier die kant op”, waarbij ik wijs richting de struiken. Ze kijkt me vragend aan. “Maar waar dan?” Nou, dat is struinen, er is geen pad, zoek het zelf maar uit. Dat laat ze zich geen tweede keer zeggen en ze gaat heerlijk op avontuur. In het bosje grazen de konikpaarden. Zij zorgen ervoor dat er open stukken ontstaan en ze zorgen voor veepaadjes, waardoor het wandelen nog een beetje gemakkelijk gaat.
De meeste paarden staan heerlijk te grazen bij de volgende kreek, die wij weer oversteken via een lekker modderig stukje. En rechtdoor gaan we verder. De begroeiing wordt dichter en dichter. Onze dochter loopt er zo onderdoor, maar voor ons is het aardig veel bukwerk. Dat hier niet veel mensen komen, merken we aan de twee houtsnippen die voor ons neus ineens opvliegen.
En even later stuiten we in totaal op drie reeën. Het is heel raar. Je bent zo gewend om op paden te lopen dat je je schuldig voelt ten opzichte van de dieren dat je hier van het pad af mag. De rust van het wild is ook precies de reden waarom je elders niet kunt struinen. Hier kun je tijdens het struinen nog van alles tegen komen. Dan komen we een ruiger stukje tegen. We klimmen over de bramen heen. Een torenvalk bidt boven ons hoofd. We naderen de Waal en moeten daarvoor nog een veld oversteken met prachtige zaaddozen van grote kaardenbollen. In het tegenlicht is het net een sprookje.
Verder gaat het langs de Waal. Bootjes op het water kijken is altijd leuk en de Waal is een drukbevaren rivier. We klauteren over de stortstenen (hier aanwezig vanwege een voormalige steenfabriek en enkele woningen) naar beneden om op het strandje uit te komen en volgen over het zand de rivier. Hier in de middle-of-nowwhere wonen nog een paar mensen. Ook vind je hier de theetuin, die nu helaas dicht is. Het is daar een oase van rust. Kom je hier ooit nog eens wanneer de tuin wel open is, ga er dan zeker eens zitten in een van de leuke hoekjes van de tuin.
Na het laatste huis komen we bij een aantal zwarte populieren en wilgen op het strand. Ze lijken wel op pootjes te staan. De zwarte populier komt niet veel meer voor in ons land. Het is een echte riviersoort. Bij het uitgraven van de klei zijn er ook enkele oude bomen naar boven gekomen, even verderop samengebracht in een bomenmonument, de oudste bomen van Nederland. Een aantal gallowayrunderen houdt zich in deze hoek van het gebied op.
We lopen om de oude steenfabriek heen, waar op de schoorsteen een slechtvalk zit en steken het water over via een dam die alleen maar toegankelijk is als de waterstand lager is dan 9 meter. Aangezien we nu extreem laag water hebben vormt deze dam geen enkel probleem. Langs het water lopen we richting Kekerdom. Overal liggen omgevallen bomen. Het moeras is drooggevallen, de natuur oogt hier als een jungle. Net voor de kerk nemen we het kleine paadje naar de vogelkijkhut. Daar treffen we nog meer galloway’s. De normaal drijvende vogelkijkhut ligt scheef en op het droge. Het is een droevig gezicht al deze droogte.
Terug richting de auto gaat onze tocht over een glibberig modderig pad. Dat houden we maar even vol. Weer snel van het pad af, dwars door de natuur is het eigenlijk veel gemakkelijker lopen. We lopen nog langs een aantal grote bever glijbanen en omgeknaagde bomen. Hier voelt deze knager zich goed thuis. Onze struintocht zit erop. Het was weer een groot avontuur met wildbeleving door de vele dieren en sporen. Ik zet mijn GPS-track niet op de website. Want dat is het leukste. Ga zelf op ontdekking en ontdek je eigen pad. Wees niet bang van de paden te wijken. Je zit altijd tussen Waal en dijk. Veel struinplezier.