Startpunt: Earnewald
Vrienden van ons wonen in Friesland. Even een bezoekje brengen is een hele dagtocht. Als het verkeer mee zit, rijden we er enkele reis bijna drie uur over. Zouden we naar het zuiden rijden, zijn we de Eifel allang voorbij of tikken we in het oosten al bijna de Harz aan. Maar onder het mom “nu we er toch zijn” hebben we een nachtje in een hotel in Earnewald geboekt. Het plan is om een dagje Nationaal Park de Alde Faenen te gaan verkennen. Nu is dit waterrijke laagveengebied uitermate geschikt om vanaf het water te ontdekken. Het aantal wandelroutes is erg beperkt en we willen een mooie indruk krijgen van het hele gebied.
In Earnewald huren we een sloep en we gaan op pad. We varen eerst een tijdje over een wat breder water. Op de oever zien we veel vakantiewoningen staan van mensen die hier hun privé-paradijsje hebben. Langzaam aan wordt de bewoonde wereld minder. In de velden grazen ganzen en een fuut zwemt langs. Bij een oude boerderij met een kleine waterwipmolen wordt het water kleiner. Langzaam varen we langs de graslanden en rietvelden.
Als we bij een grote open plas komen gaan we op zoek naar de vogelkijkhut. Hier in het gebied ligt een aantal vogelkijkhutten die alleen over het water toegankelijk zijn. Het is even zoeken, maar we zien in de verte een huisje staan. We leggen aan, maar op het water waar de hut uitzicht op biedt zit niet veel.
We varen verder door kleinere vaartjes. De Alde Faenen zijn ontstaan door veenafgravingen. Als je veen droogt, krijg je turf en daar konden de mensen in de 17e, 18e en 19e eeuw de kachel op warm stoken. Door middel van vaarten werd de turf uit het gebied gehaald. Tussen de vaarten in lieten de turfstekers strookjes land staan. Onder invloed van water en wind spoelden deze echter weg en ontstonden de grotere plassen.
Overal in het gebied zien we ooievaars vliegen. Net buiten Earnewald staan dan ook veel nesten waar vele vogels op zitten te broeden. Een blik op internet leert dat er dit jaar 41 jongen uit het ei kwamen. We gaan op weg naar de grootste aalscholverkolonie van het gebied. De vogelkijkhut die hier uitzicht op moet bieden is er niet meer. Internet leert dat deze in brand is gestoken. Inmiddels staat er weer een nieuwe. Wij bekijken de kolonie vanaf de boot. Hele bomen zijn onder gescheten en ogen daardoor spookachtig wit. Ook is het een hels kabaal. Indrukwekkend om te zien.
We varen nog een extra rondje. Aan de rand van het gebied slaan we een vaartje in. Wat komt daar aan? Voor we het in de gaten hebben en een camera kunnen pakken vliegt een roerdomp ons voorbij. Wat is ie groot! Nog nooit eerder zag ik een roepdomp. Wel het gehoemp in het riet, maar een vliegende roerdomp zo dichtbij. Prachtig! Even later varen we langs een kokmeeuwenkolonie op een eilandje. Over kabaal gesproken, deze kunnen er ook wat van! Ze beschermen hun eieren tegen al het kwaad van buiten. Ook de zeearend is in dit gebied een vaste bewoner, maar wij zien hem niet.
Op de weg terug komen we vele boten met snelle roeiers tegen. Met constant dezelfde beweging scheren ze over het water. Wat een snelheid. We komen weer aan in Earnewald. Het was een prachtige zonnige dag en dit nationaal park is zeker de moeite waard nog eens te bezoeken.