Startpunt: parkeerplaats Staatsbosbeheer aan de Wyldemerkwei in Harich
Voor een boswandeling zul je wellicht niet meteen aan Friesland denken. Toch bestaat Friesland uit meer dan alleen maar water. Wij togen naar Nationaal Landschap Zuidwest Fryslân om daar het Gaasterland te verkennen.
In het platte Friesland is Gaasterland maar een aparte hoek. Het is heuvelachtig en er zijn bossen. Soms heeft het wel wat weg van Twente. Gaasterland is een stuwwal, ontstaan in de voorlaatste ijstijd. Het ijs duwde stenen en grind vooruit en daarmee ook het zand. Toen het ijs tot stilstand kwam en weer weg smolt bleven er heuvels achter. De hoogste zijn wel 12 meter. De laag gelegen delen van Zuidwest Fryslân waren geschikt voor turfwinning en zo ontstonden de plassen. In de bossen woonden vaak de rijkere mensen met hun landhuis, zoals landgoed Kippenburg er nog een van is.
Wij zijn benieuwd naar het libellenreservaat De Wyldemerk, op de rand van het Gaasterland en de Meren. In 2007 werd dit gebied uitgeroepen tot het eerste libellenreservaat van Nederland. Bij de aanleg van de N359 had men zand nodig. Zo ontstond de plas Wyldemerk. Naast de grote plas zijn in het gebied ook meerdere kleinere plasjes en poelen gegraven. Aan de waterranden groeien veel pitrus en andere oeverplanten waar libellen aan kunnen vervellen. Her en der in het gebiedje liggen ook bulten zand, die zorgen weer voor de nodige afwisselingen in de structuur van het gebied. In het gebied lopen ook enkele sloten, deze zijn ooit gegraven voor de afwatering. Daarover later meer, maar de randen van deze sloten staan vol met varens. De afwisseling van groot en klein water, stromend en stilstaand maakt dat maar liefst 35 libellensoorten (van de 70 soorten die in ons land voorkomen) zich hier thuis voelen. In de herfst is het aantal libellen beperkt, toch zien we een bruinrode en steenrode heidelibel. Het is een nat gebied. Nu heeft het natuurlijk de afgelopen tijd best wel wat geregend, de veelal graspaden zijn behoorlijk zompig.
Het gebied wordt opengehouden door een aantal runderen en Nederlandse landgeiten. Die laatste vormen best een indrukwekkend gezicht met hun grote hoorns. Ze zijn ook wel een stukje groter dan de gemiddelde kinderboerderijgeit. Al met al is het een klein pareltje dat een bezoekje meer dan waard is.
Loop je helemaal om de grote plas heen, dan kun je een grotere ronde maken. Slootjes houden ons tegen, dus pakken we de auto voor een volgend rondje.
Startpunt: Langs de weg Kippenburg, Oudemirdum
Dan door naar het even verderop gelegen Lycklamabos. Folders leren ons dat hier een oud eikenhakhoutbos te vinden is. Het hout wordt nu niet meer om de eikenschors gekapt, dus zijn de eikenstoven uitgegroeid tot forse oude bomen. Direct bij het landhuis duiken we het bos is langs de Luts, een riviertje dat uitkomt in Balk en daarna in het Slotermeer. Bij de Boekesingel gaan we het Lycklamabos in. Beide watertjes zijn gegraven voor de afvoer van het hout.
Een blik in de laan naast de Boekesingel zegt genoeg. Wat is dit een ontzettend mooie beukenlaan. Ik ben er gewoon stil van. Twee keer een dubbele rij beuken siert de niet zo brede laan. Daarmee krijgt het een karakter dat eigenlijk niet op papier uit te leggen is. Heb jij dat ooit gehad? Dat je iets gezien hebt en wilt vertellen, maar dat je zo onder de indruk bent dat de schoonheid eigenlijk niet uit te leggen valt. Ik heb al heel veel bossen en lanen gezien, maar deze gaat direct de top 3 in.
Waarschijnlijk is het ook de combinatie met het water. De beuken hebben allemaal een andere vorm en ze zijn stokoud. Sommige zijn al helemaal uitgevallen of er staat alleen nog maar een dode stam. Op de grond liggen veel takken met daarop honderden porseleinzwammen. Dit zijn zulke mooie paddenstoelen, spierwit, ze glanzen waardoor ze wel van porselein lijken. Wie goed kijkt ziet overal paddenstoelen staan. Van rodekoolzwammetjes en vliegenzwam, tot de braakrussula en bruinrode slanke amaniet. Het is een waar paddenstoelenfeest.
Halverwege de laan verandert de sfeer. De beuken maken plaats voor eiken en de bladeren maken plaats voor een ondergrond van gras. De laan krijgt een openere sfeer, maar zeker niet minder mooi. We lopen door een mooi gevarieerd bos met veel verschillende soorten bomen. Zo hoort een mooi bos eruit te zien. Er vliegt van alles rond en het gekwetter is bijna oorverdovend. Aan de grote hulststruiken kun je zien dat dit een oud bos is. Hulst groeit niet zo snel en hier heeft het de kans gekregen groot te worden.
Dan gaan we door een fietssluisje en over een paar houten planken die een brug voor moeten stellen. Wat een paradijs is dit. Zo weelderig, zoveel koningsvarens. Op de grens met het weiland staan op een oude houtwal dikke eiken. Voor de ontwatering zijn hier greppels, zogenoemde rabatten aangelegd. In deze rabatten groeien nu koningsvarens. Ik heb er nog nooit zoveel gezien. Ook de grove dennen die hier staan zijn oud. Ze zijn dikker en aan de bast zie je dat het oude bomen zijn. Mooi dat er her en der nog eentje staat. Ze geven het bos een bijzonder karakter. Wat een geweldig bos is dit!
Het nadeel van al die sloten en greppels is dat je er niet overal overheen kunt. Natuurlijk is het mogelijk om eroverheen te springen als ze droog staan, maar dat is voor een wandeling die je uitzet niet handig. Wij lopen dus even om een weilandje heen om vervolgens de Nijemirdummerheide in te gaan. Het paddenstoelenfeest houdt hier niet op. Overal inktzwammen en zelfs een al wat vergane kluifzwam. Voor het bos hier geplant werd, was het hier heide. De naam verraadt het al. Het bos is wat opener en her en der zijn er wat grazige stukjes in het bos. Hier treffen we een mooie variatie aan: dan weer wat berken, dan weer wat beuken en in het sparrenbosje hebben de kabouters hun vuurtje hoog aangestoken (koraalzwam).
Via een paadje langs de golfbaan lopen we terug naar de auto. Een korte maar prachtige wandeling in het Gaasterland. Hier kom ik zeker nog een keer terug.